Justinian
14-05-2007, 22:25
Ray Staring is bezig met de opleiding tot kickboksleraar. Deze opleiding volgt hij bij de SKMO. In dit kader is een onderzoek gedaan naar de vraag of kickboksen geschikt is voor de jeugd. Een interessante vraag, want we hebben hier vast allemaal wel een mening over. Hieronder de resultaten van het onderzoek (door Ray Staring en Patrick de Groot).
Het onderzoek
Allereerst is er onderzoek gedaan naar (wetenschappelijk) onderzoeksmateriaal omtrent dit onderwerp. Na lange tijd zoeken kwamen wij tot de conclusie dat er geen sluitend en volwaardig onderzoek is gedaan wat specifiek gaat over kickboksen en de effecten van deze sportbeoefening op kinderen. Wel zijn er overigens diverse literatuurstudies omtrent dit onderwerp. Zo heeft het judoboek “Opvoeden op de mat” een indrukwekkende literatuurlijst waarin lovend wordt gesproken over de vormende waarden die samengaan met diverse (oosterse) vechtkunsten.
Vervolgens is ervoor gekozen diverse ‘experts’ op het gebied van kickboksen en opvoeden een vragenlijst voor te leggen om zo tot een zo goed mogelijk beeld te komen van de opinie omtrent dit onderwerp. Daarbij - Is aandacht besteed aan de volgende deelvragen:
- Is kickboksen geschikt voor jeugd vanuit medisch oogpunt?
- Is kickboksen geschikt voor jeugd vanuit fysiologisch oogpunt?
- Is kickboksen geschikt voor jeugd vanuit pedagogisch oogpunt?
- Hoe groot is het aandeel van jeugd kickbokswedstrijden?
- Hoe belangrijk is het onderscheid tussen trainen en wedstrijden en kan kickboksen ingezet worden als middel?
Resultaten
De meningen omtrent de verschillende deelvragen zijn behoorlijk verdeeld. Toch wordt hieronder een poging gedaan de algemene opvatting zo goed mogelijk weer te geven:
1. Vanuit medisch oogpunt is er angst voor gezondheidsrisico’s bij hard contact (vooral op het hoofd) onder jeugdigen. Daarom wordt vooral deelname aan wedstrijdsport door kinderen afgeraden. Maar sporten op zich is gezond voor iedereen en zeker voor kinderen! Dit geldt dus ook voor kickboksen, mits het onder goede morele begeleiding en op een fysiek verantwoorde manier gebeurt. De begeleiding van een kundig leraar is dus essentieel.
2. Voor motoriek, zelfvertrouwen, de ontwikkeling van coördinatief vermogen, de opbouw van conditie en de oog/hand coördinatie is kickboksen een heel geschikte sport. Mits de training goed afgestemd is op de belevingswereld en de grenzen van de fysieke belastbaarheid van het kind, zijn de meningen dan ook overwegend positief. De begeleiding is dus ook hier essentieel, mede doordat ook vanuit fysiologisch oogpunt wedstrijddeelname niet verstandig wordt geacht.
3. Vanuit pedagogisch oogpunt worden de positieve, vormende eigenschappen van kickboksen veel benadrukt. Kinderen leren omgaan met agressie en respect, en ze leren zich handhaven in groep waardoor ze geestelijk sterker worden. Daarbij wordt verondersteld dat onder de juiste pedagogische begeleiding (rol trainer!) kinderen meer zelfvertrouwen en zelfdiscipline krijgen door kickboksen. Er wordt opgemerkt dat de trainer het beste in een kind naar boven kan halen, maar ook het slechtste kan stimuleren. Alles staat of valt dus met de kwaliteit van de trainer.
4. Wedstrijddeelname wordt overwegend afgeraden vanuit morele en opvoedkundige principes. Kinderen zouden onvoldoende onderscheid kunnen maken tussen spel en realiteit en daarbij zijn de risico’s op medische, fysiologische en psychische schade te groot. Toch worden veelal pedagogische voordelen genoemd, zoals het leren omgaan met winnen en verliezen (pedagogische waarde). Voorstanders benadrukken echter wel het belang van zeer kundige trainers en scheidsrechters, een pedagogisch goed onderbouwde trainer en het feit dat de wedstrijd het leven van een kind niet mag domineren.
5. De ondervraagden ontkennen allen stellig dat kickboksen per definitie agressie en criminaliteit zou bevorderen. Deze mening is veelal toebedeeld aan ‘onwetenden’ die een vooroordeel hebben over zaken die te ver van hen af staan. Er wordt gesteld dat onder begeleiding van een goede leraar juist het tegenovergestelde zal worden bereikt aangezien sport disciplineert en leert omgaan met emoties. Ook hier wordt door velen de essentiële rol van de leraar benadrukt (de leraar kan namelijk ook de verkeerde kant op stimuleren!).
6. Er is geen duidelijk beeld over de procentuele deelname van (jeugd-)kickboksers aan wedstrijden.
7. De school wordt gezien als de beste plaats om jeugdigen in aanraking te laten komen met kickboksen. Zo kan onder goede begeleiding (pedagogisch, moreel, sportiviteit, gezondheid etc.) vervolgens de weg worden gevonden naar de sportschool. Kickboksleraren dienen ‘over de sport heen’ te kunnen kijken en weten hoe de sport een bijdrage kan leveren op de weg naar volwassenheid. Ouders hebben een belangrijke motiverende (sportdeelname in zijn algemeenheid) en controlerende functie.
8. Overwegend is er een sterke wens naar regulering (opleidingen leraren, dragen van protectie etc) door de overheid aangezien het kickboksen geen zelfregulerend vermogen zou hebben. Zelfs een verbod op wedstrijddeelname onder de 16 jaar wordt genoemd. Aan de andere kant wordt ook gesteld dat de overheid zich niet met de sport moet bemoeien aangezien het kickboksen nog niet eens erkend is. Voorstanders wensen dan ook eerst erkenning, zodat in het vervolgstadium eisen kunnen worden gesteld aan sportscholen, leraren, opleidingen, wedstrijdregels, bonden en promotors. Tevens wordt de rol van de overheid gewenst in een positieve bijdrage omtrent beeldvorming en stimuleren van sportdeelname.
Eigen mening Ray Staring en Patrick de Groot
Ondanks dat de meningen omtrent veel zaken sterk uiteenlopen zijn er toch zeker een aantal hoofdlijnen te onderscheiden. Zo vindt men in het algemeen de rol van de leraar essentieel in de begeleiding van jeugdige sporters. “Een leraar kan het beste in een kind naar boven halen, maar tevens het slechtste stimuleren”, aldus één van de uitspraken. Wij onderkennen ook het belang van een goed leraar en daarom zou het in onze ogen goed zijn als de overheid kaders zou stellen omtrent de training en begeleiding van (jeugdige) vechtsporters. Ook is het naar onze mening gezien de vele risico’s reëel om wedstrijddeelname onder de 16 jaar niet toe te staan.
Wij zijn sterk van mening dat kickboksen onder begeleiding van een goede leraar zeer goed is voor de ontwikkeling van een kind, en dat een goede leraar positief invloed kan uitoefenen op bijvoorbeeld problematisch agressief gedrag en criminaliteit. Wij geloven zelfs dat een kundig leraar het proces kan omdraaien, dat wil zeggen kinderen minder agressief maken door het beoefenen van kickboksen.
Het is lastig om een inschatting te maken van het procentueel aantal jeugd wedstrijdvechters. Naar onze schatting is zo’n 20 procent van alle deelnemers jonger dan 16 jaar. En van alle deelnemers (dus ook onder jeugdigen) neemt naar onze mening slechts 5 procent ooit deel aan wedstrijden.
Mede doordat naar onze mening kickboksen (vechtsport in zijn algemeenheid) goed kan worden ingezet in de fysieke en mentale ontwikkeling van een kind vinden wij de school de ideale plaats om kinderen in aanraking te laten komen met de sport.
Het onderzoek
Allereerst is er onderzoek gedaan naar (wetenschappelijk) onderzoeksmateriaal omtrent dit onderwerp. Na lange tijd zoeken kwamen wij tot de conclusie dat er geen sluitend en volwaardig onderzoek is gedaan wat specifiek gaat over kickboksen en de effecten van deze sportbeoefening op kinderen. Wel zijn er overigens diverse literatuurstudies omtrent dit onderwerp. Zo heeft het judoboek “Opvoeden op de mat” een indrukwekkende literatuurlijst waarin lovend wordt gesproken over de vormende waarden die samengaan met diverse (oosterse) vechtkunsten.
Vervolgens is ervoor gekozen diverse ‘experts’ op het gebied van kickboksen en opvoeden een vragenlijst voor te leggen om zo tot een zo goed mogelijk beeld te komen van de opinie omtrent dit onderwerp. Daarbij - Is aandacht besteed aan de volgende deelvragen:
- Is kickboksen geschikt voor jeugd vanuit medisch oogpunt?
- Is kickboksen geschikt voor jeugd vanuit fysiologisch oogpunt?
- Is kickboksen geschikt voor jeugd vanuit pedagogisch oogpunt?
- Hoe groot is het aandeel van jeugd kickbokswedstrijden?
- Hoe belangrijk is het onderscheid tussen trainen en wedstrijden en kan kickboksen ingezet worden als middel?
Resultaten
De meningen omtrent de verschillende deelvragen zijn behoorlijk verdeeld. Toch wordt hieronder een poging gedaan de algemene opvatting zo goed mogelijk weer te geven:
1. Vanuit medisch oogpunt is er angst voor gezondheidsrisico’s bij hard contact (vooral op het hoofd) onder jeugdigen. Daarom wordt vooral deelname aan wedstrijdsport door kinderen afgeraden. Maar sporten op zich is gezond voor iedereen en zeker voor kinderen! Dit geldt dus ook voor kickboksen, mits het onder goede morele begeleiding en op een fysiek verantwoorde manier gebeurt. De begeleiding van een kundig leraar is dus essentieel.
2. Voor motoriek, zelfvertrouwen, de ontwikkeling van coördinatief vermogen, de opbouw van conditie en de oog/hand coördinatie is kickboksen een heel geschikte sport. Mits de training goed afgestemd is op de belevingswereld en de grenzen van de fysieke belastbaarheid van het kind, zijn de meningen dan ook overwegend positief. De begeleiding is dus ook hier essentieel, mede doordat ook vanuit fysiologisch oogpunt wedstrijddeelname niet verstandig wordt geacht.
3. Vanuit pedagogisch oogpunt worden de positieve, vormende eigenschappen van kickboksen veel benadrukt. Kinderen leren omgaan met agressie en respect, en ze leren zich handhaven in groep waardoor ze geestelijk sterker worden. Daarbij wordt verondersteld dat onder de juiste pedagogische begeleiding (rol trainer!) kinderen meer zelfvertrouwen en zelfdiscipline krijgen door kickboksen. Er wordt opgemerkt dat de trainer het beste in een kind naar boven kan halen, maar ook het slechtste kan stimuleren. Alles staat of valt dus met de kwaliteit van de trainer.
4. Wedstrijddeelname wordt overwegend afgeraden vanuit morele en opvoedkundige principes. Kinderen zouden onvoldoende onderscheid kunnen maken tussen spel en realiteit en daarbij zijn de risico’s op medische, fysiologische en psychische schade te groot. Toch worden veelal pedagogische voordelen genoemd, zoals het leren omgaan met winnen en verliezen (pedagogische waarde). Voorstanders benadrukken echter wel het belang van zeer kundige trainers en scheidsrechters, een pedagogisch goed onderbouwde trainer en het feit dat de wedstrijd het leven van een kind niet mag domineren.
5. De ondervraagden ontkennen allen stellig dat kickboksen per definitie agressie en criminaliteit zou bevorderen. Deze mening is veelal toebedeeld aan ‘onwetenden’ die een vooroordeel hebben over zaken die te ver van hen af staan. Er wordt gesteld dat onder begeleiding van een goede leraar juist het tegenovergestelde zal worden bereikt aangezien sport disciplineert en leert omgaan met emoties. Ook hier wordt door velen de essentiële rol van de leraar benadrukt (de leraar kan namelijk ook de verkeerde kant op stimuleren!).
6. Er is geen duidelijk beeld over de procentuele deelname van (jeugd-)kickboksers aan wedstrijden.
7. De school wordt gezien als de beste plaats om jeugdigen in aanraking te laten komen met kickboksen. Zo kan onder goede begeleiding (pedagogisch, moreel, sportiviteit, gezondheid etc.) vervolgens de weg worden gevonden naar de sportschool. Kickboksleraren dienen ‘over de sport heen’ te kunnen kijken en weten hoe de sport een bijdrage kan leveren op de weg naar volwassenheid. Ouders hebben een belangrijke motiverende (sportdeelname in zijn algemeenheid) en controlerende functie.
8. Overwegend is er een sterke wens naar regulering (opleidingen leraren, dragen van protectie etc) door de overheid aangezien het kickboksen geen zelfregulerend vermogen zou hebben. Zelfs een verbod op wedstrijddeelname onder de 16 jaar wordt genoemd. Aan de andere kant wordt ook gesteld dat de overheid zich niet met de sport moet bemoeien aangezien het kickboksen nog niet eens erkend is. Voorstanders wensen dan ook eerst erkenning, zodat in het vervolgstadium eisen kunnen worden gesteld aan sportscholen, leraren, opleidingen, wedstrijdregels, bonden en promotors. Tevens wordt de rol van de overheid gewenst in een positieve bijdrage omtrent beeldvorming en stimuleren van sportdeelname.
Eigen mening Ray Staring en Patrick de Groot
Ondanks dat de meningen omtrent veel zaken sterk uiteenlopen zijn er toch zeker een aantal hoofdlijnen te onderscheiden. Zo vindt men in het algemeen de rol van de leraar essentieel in de begeleiding van jeugdige sporters. “Een leraar kan het beste in een kind naar boven halen, maar tevens het slechtste stimuleren”, aldus één van de uitspraken. Wij onderkennen ook het belang van een goed leraar en daarom zou het in onze ogen goed zijn als de overheid kaders zou stellen omtrent de training en begeleiding van (jeugdige) vechtsporters. Ook is het naar onze mening gezien de vele risico’s reëel om wedstrijddeelname onder de 16 jaar niet toe te staan.
Wij zijn sterk van mening dat kickboksen onder begeleiding van een goede leraar zeer goed is voor de ontwikkeling van een kind, en dat een goede leraar positief invloed kan uitoefenen op bijvoorbeeld problematisch agressief gedrag en criminaliteit. Wij geloven zelfs dat een kundig leraar het proces kan omdraaien, dat wil zeggen kinderen minder agressief maken door het beoefenen van kickboksen.
Het is lastig om een inschatting te maken van het procentueel aantal jeugd wedstrijdvechters. Naar onze schatting is zo’n 20 procent van alle deelnemers jonger dan 16 jaar. En van alle deelnemers (dus ook onder jeugdigen) neemt naar onze mening slechts 5 procent ooit deel aan wedstrijden.
Mede doordat naar onze mening kickboksen (vechtsport in zijn algemeenheid) goed kan worden ingezet in de fysieke en mentale ontwikkeling van een kind vinden wij de school de ideale plaats om kinderen in aanraking te laten komen met de sport.