De politie neemt de aangifte op, waarbij ook het mobiele telefoonnummer wordt opgegeven waarop de vrouw haar minnaar altijd belde. Dat behoort toe aan ene Samir J., alias ‘Babbel’ uit Amersfoort. (Babbel is zijn bijnaam in het milieu omdat hij zo graag ‘babbelt’.) Behalve zijn telefoonnummer, een van de 72 nummers waarvan hij gebruikmaakt, komt ook Samir J. zelf in de politiesystemen voor.
Geen couscous maar boerenkool
Samir J. wordt op 26 mei 1976 geboren in Amersfoort. Zijn Marokkaanse ouders hebben dan al drie dochters, na Samir krijgen ze nog twee dochters en twee zoons, onder wie Ali. Het tienkoppige gezin woont in de Kruiskamp, een buurt waar de kans dat je buurman in de fabriek werkt wat groter is dan dat hij in de directie bij Philips zit. Net als alle zussen kan Samir aardig leren. Door zijn voorliefde voor (vecht)sport en wapens droomt hij van een carrière in het leger. Ondanks een akkefietje met gestolen brommers en gerommel met valse nummerplaatjes komt hij door de screening van het Korps Mariniers, waar hij zich als KVV’er (Kort Verband Vrijwilliger) aanmeldt. Het slaap-, voedsel- en schouderklopjestekort waarmee het korps zich in het selectietraject van de ‘rotte appels’ ontdoet, kan hem niet schelen, evenmin als de oneindige marsen met een grotere zak op zijn rug dan een pakezel in de Sahara. Zelfs het vooruitzicht van koudweertraining in Schotland en Noorwegen doet de polder- Marokkaan weinig. Voor zijn moeders couscous haalde hij altijd al zijn neus op.
Liever eet hij boerenkool.
Maar dan wordt hij plots uit het korps verwijderd door problemen met zijn antecedenten. Hij is zwaar teleurgesteld en raakt zelfs verbitterd op het moment dat zijn vriendinnetje – die bij de politie werkt – voor de keuze wordt gesteld: ‘Hij eruit (uit jouw leven) of jij eruit.’ Ze kiest voor haar geliefde.
Het uitzicht op de zwarte baret van de mariniers is hij nu kwijt. Maar dat geldt niet voor zijn wapenfetisj. Als ik er niet mee mag werken, ga ik er maar in handelen, denkt hij. Het is – naast zijn werkzaamheden bij een beddenzaak en ook bij UPC – makkelijk geld verdienen en in de periferie van de wapenverkoop valt er nog wel meer bij te klussen. Soms komen de klussen gewoon op hem af, zoals een verzoek vanuit de autowereld.
De boekhouder van een exclusief garagebedrijf uit Den Haag heeft het kennelijk niet meer zo op zijn opdrachtgevers en wil hen laten liquideren. Hij benadert Babbel voor de klus en stelt hem een zak met geld in het vooruitzicht. Babbel neemt de klus aan, maar stelt een flinke aanbetaling als eis. Om zijn serieuze bedoelingen nog eens te onderstrepen en om de boekhouder te laten merken dat hij geen geintjes met hem moet uithalen neemt Babbel Spakenburger Geurt Roos (onder meer ex-lijfwacht van Klaas Bruinsma) mee naar een bespreking.
Wat de boekhouder niet weet, is dat Babbel allang naar de mannen is toegestapt die hij om moet leggen. Die besluiten het spel mee te spelen. Op de dag van de geplande liquidatie belt Samir naar de boekhouder en zegt dat ze bij een visverwerkingsbedrijf zijn waar een shredder staat. Of de heren daarin moeten? vraagt hij terwijl de zogenaamde slachtoffers moord en brand schreeuwen, maar tegelijkertijd zowat in hun broek pissen van het lachen. “Ja,” roept de boekhouder. “Haal ze maar door die shredder.”
Bookmarks